West Canada 2019

Vancouver - Manning Park

Ik heb in één ruk doorgeslapen tot vier uur. Niet slecht voor een tweede nacht. Zeker als ik hoor hoe de rest de nacht is doorgekomen. Om zeven uur loop ik samen met Joran naar de supermarkt om broodjes te halen. De winkel is wel open, maar het brood moet nog gebakken worden. Met wat improvisatie is het toch gelukt om een ontbijtje te scoren. Ondertussen wordt de auto ingepakt en om acht uur zijn we klaar voor vertrek. Het is ruim twee uur rijden naar onze volgende bestemming. De stad Vancouver lijkt een beetje op Los Angeles. Het zijn allemaal aan elkaar geklonterde steden. Het duurt dan ook best een tijd voordat we de stad echt uit zijn. De stad maakt plaats voor landbouw. De bermen zitten hier vol met bramenstruiken, maar ze verbouwen ook heel veel bramen. De grond zal hier vruchtbaar zijn want er groeit ook volop mais, kool en bessen. Het slechte weer laten we achter ons en langzaam komen de bergen onder de wolken vandaan. Het landschap geeft ons nog niet het gevoel dat we in Canada zijn. Het lijkt eerder op Zuid-Duitsland. In Abbotsford gaan we inkopen doen bij de Walmart. Ik verheugde mij op dit bezoek met het idee dat het een Amerikaanse Walmart zou zijn. Dat beeld klopt van geen kant. De supermarkt is klein, weinig keuze en we kunnen dan ook niet zo goed slagen.

In Hope maken we onze eerste stop bij de Othello Tunnels. Vroeger was dit een belangrijke spoorlijn door een canyon heen. Nu is het een toeristische attractie geworden. In anderhalf kilometer wandelen we door een stuk of vijf tunnels met ondertussen prachtige uitzichten op de canyon. Het water is zo helder dat we de zalmen zien zwemmen. Het was een goede wandeling om onze benen langzaam te laten wennen aan wandelen. De klok heeft alweer twaalf uur geslagen. Voedertijd. We rijden naar Owl Street Café waar we een broodje met soep eten. We bestellen een kleine koffie en krijgen een enorme sloot. Het smaakt niet naar slootwater. Het is echt goede koffie. Na het eten kruip ik voor het eerst achter het stuur. Ik heb een half jaar nodig om mijn stoel goed te krijgen. Je kunt zelfs bepalen hoeveel steun je in je onderrug wilt, je kunt de stoelzitting kantelen. Als je met zoveel bestuurders bent zijn zoveel opties niet echt ideaal.

Als we Hope verlaten rijden we Manning Park in. Een groot natuurgebied dat grotendeels onbegaanbaar is. Wij stoppen bij Sumallo Groove voor een korte wandeling. De weg er naar toe is net gatenkaas. We rijden tussen Red Cedars. Dit zijn reuzenbomen. We wandelen door het vochtigste gedeelte van het park. De bomen zijn dan ook helemaal begroeit met mos. Bij Rhododenron Flats zijn we nog op zoek gegaan naar een bijzonder plantje, maar die hebben we niet kunnen vinden. Het is stralend mooi weer. De ideale omstandigheden om naar de Cascade Lookout te gaan. We kronkelen 8 kilometer lang ophoog en bereiken een uitzichtpunt waarbij je zicht hebt op een groot deel van Manning Park. Het uitzicht is geweldig, maar nog leuker zijn alle dieren die hier rondlopen. Het is een verzameling van eekhoorntjes en Clark's Nutcrackers. Helaas zijn ze wel tam geworden en moet je oppassen dat de eekhoorntjes niet over je heen gaan lopen. Als je je hand omhoog steekt komen de vogels op je hand zitten. We slingeren weer naar beneden en zijn dan ook gelijk bij het hotel. Het is een mooie lodge midden in de natuur, ver weg van de bewoonde wereld. Onze kamer is reusachtig. We hebben zelfs een bank, eethoek en mini keuken. Moe van de dag en de jetlag gaan de pootjes omhoog. Voor het avondeten hebben we geen keuze, maar dat is niet erg. Het eten in het restaurant van de lodge smaakt erg goed. Na het eten houd ik mijzelf wakker door een duik te nemen in het zwembad. Ze hebben ook een hottub, maar die is zo heet dat het stoom uit mijn oren komt. Als ik terug kom zijn Edgar en Joran al ver in dromenland. Om negen uur val ik ook om, maar onze buren denken daar anders over. Het is super gehorig en de kinderen schreeuwen zo hard dat ik voorlopig niet in slaap kom.